Nederlandse arbeidsmarkt niet duurzaam

header-img

De onderbenutting bestaat volgens het onderzoek uit veel vrouwen die nog steeds in een lagere positie geplaatst worden dan mannen. Dit geldt ook voor ouderen, mensen met een beperking of allochtonen. Ouderen krijgen steeds minder mogelijkheden op de arbeidsmarkt. Werkgevers zijn op zoek naar mensen met een hoge arbeidsproductiviteit en kennis die naadloos aansluit op de vraag van de markt. Werkgevers zijn, volgens dit onderzoek, weinig bereid te investeren in ouderen.

Daar tegenover staat de overbenutting, zowel kwalitatief en kwantitatief. Bij kwalitatieve overbenutting wordt er teveel gevraagd van de werknemer; hij of zij heeft niet de kwalificaties om het werk goed uit te voeren. Dit kan leiden tot haperende productieprocessen en ontevreden klanten. Bij kwantitatieve overbenutting beschikt de werknemer wel over de juiste competenties, maar komt hij structureel tijd tekort om zijn takenpakket goed uit te voeren. Dit kan leiden tot verhoogde werkdruk, en uiteindelijk tot werk-gerelateerd verzuim.

Om de arbeidsmarkt duurzamer te maken zijn een aantal gedrags- en institutionele veranderingen gewenst. Kansrijk daarbij lijken minder sturing van boven af (zowel op macro- als organisatieniveau) en meer ruimte voor kleinschalige initiatieven. Tegelijk vergt dit extra aandacht voor arbeidsgroepen die het ontbreekt aan voldoende productief en zelfregulerend vermogen.

Voorwaarde is dat ander gedrag noodzakelijk is. De Participatiewet  zal tot niets leiden als werkgevers onvoldoende bereid zijn de kansarmen een kans te geven en wordt de stage van een allochtone jongere alleen een succes als de zittende werknemers hem/haar daadwerkelijk helpen iets te leren. Duidelijk moge zijn dat hiermee de omschakeling van korte termijn denken en handelen naar lange termijn denken en handelen wordt gevraagd.
[bron: whitepaper ‘Op weg naar een duurzame arbeidsmarkt” – Universiteit Utrecht / Persbericht Universiteit Utrecht]